Cognitieve ontwikkeling:
- Concreet denken(hij kan alleen naar denken over datgene waar hij mee bezig is) - Magisch denken(hij kan nog geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie) - Taalontwikkeling(de ontwikkeling van taal verloopt snel en hangt samen met de manier van denken, op de leeftijd van 2 jaar gebruikt de peuter woordencombinaties, op 3 jarige leeftijd praat hij zinnen, de woordeschat is nog niet groot genoeg waardoor een peuter ook zelf woorden verzint.) - Syntractische aspect = hij leert dat er een relatie is tussen verschillende woorden en dat zij samen een zin vormen. |
Sociaal affectieve ontwikkeling:
- Ontstaan ik-besef(tot ongeveer het derde jaar noemt een peuter zich bij zijn eigen naam als hij het over zichzelf heeft, hij ontdekt dat hij een eigen wil heeft en zelf besluiten kan nemen.)
- Koppigheidsfase(hij word driftig als hij iets niet mag of wanneer iets niet lukt, een peuter begrijpt nog niet waarom dingen niet mogen of niet lukken.) (koppigheid bij een peuter is en teken dat hij veilig gehecht is.)
- Ontwikkeling van geweten(op driejarige leeftijd begint het geweten zicht te ontwikkelen, het kind weet dat wat goed en slecht is. het overziet echter de reden nog niet waarom iets goed of slecht is.)
- Spel en gedrag(samenspelen lukt nog niet echt. Hij is egocentrisch en kan moeilijk delen met het speelgoed. Ook kan hij zich moeilijk in anderen verplaatsen. Hij wil wel graag spelen in de nabijheid van kinderen, dar word ook wel parallel spel genoemd (spelen naast anderen kinderen).
- Seksuele ontwikkeling(op de peuterleeftijd ontdekken kinderen dat er verschil is tussen een jongen en een meisje. Zij willen dan ook verder gaan zoeken wat het verschil is. Ze bekijken hierdoor hun eigen lichaam en dat van anderen. Ze betasten zichzelf ook en ontdekken zo welke reactie hun lichaam geeft.)
Motorische ontwikkeling:
- Leren lopen
- Leren praten
- Ontwikkelen van de grove motoriek: ( schoppen, springen, rennen en een bal
gooien)
- De armen en benen groeien veel sneller als de romp
- Baby vet verdwijnt
- Ontwikkelen van de fijne motoriek: ( zijn drinkflesje met 2 handen vast houden,
leren eten met een lepel, bladzijdes proberen om te slaan, en potloden
proberen vast te houden)
Sport:
- Peuters hebben veel ruimte voor beweging nodig.(voor de ontwikkeling van de grove motoriek)
- Spelende wijzen laten leren.
- De bewegingssituatie moet uitdagend en veilig zijn.
- Oefenvormen: - lopen
- werpen
- vangen
- rollen
- klimmen/klauteren
- Ontstaan ik-besef(tot ongeveer het derde jaar noemt een peuter zich bij zijn eigen naam als hij het over zichzelf heeft, hij ontdekt dat hij een eigen wil heeft en zelf besluiten kan nemen.)
- Koppigheidsfase(hij word driftig als hij iets niet mag of wanneer iets niet lukt, een peuter begrijpt nog niet waarom dingen niet mogen of niet lukken.) (koppigheid bij een peuter is en teken dat hij veilig gehecht is.)
- Ontwikkeling van geweten(op driejarige leeftijd begint het geweten zicht te ontwikkelen, het kind weet dat wat goed en slecht is. het overziet echter de reden nog niet waarom iets goed of slecht is.)
- Spel en gedrag(samenspelen lukt nog niet echt. Hij is egocentrisch en kan moeilijk delen met het speelgoed. Ook kan hij zich moeilijk in anderen verplaatsen. Hij wil wel graag spelen in de nabijheid van kinderen, dar word ook wel parallel spel genoemd (spelen naast anderen kinderen).
- Seksuele ontwikkeling(op de peuterleeftijd ontdekken kinderen dat er verschil is tussen een jongen en een meisje. Zij willen dan ook verder gaan zoeken wat het verschil is. Ze bekijken hierdoor hun eigen lichaam en dat van anderen. Ze betasten zichzelf ook en ontdekken zo welke reactie hun lichaam geeft.)
Motorische ontwikkeling:
- Leren lopen
- Leren praten
- Ontwikkelen van de grove motoriek: ( schoppen, springen, rennen en een bal
gooien)
- De armen en benen groeien veel sneller als de romp
- Baby vet verdwijnt
- Ontwikkelen van de fijne motoriek: ( zijn drinkflesje met 2 handen vast houden,
leren eten met een lepel, bladzijdes proberen om te slaan, en potloden
proberen vast te houden)
Sport:
- Peuters hebben veel ruimte voor beweging nodig.(voor de ontwikkeling van de grove motoriek)
- Spelende wijzen laten leren.
- De bewegingssituatie moet uitdagend en veilig zijn.
- Oefenvormen: - lopen
- werpen
- vangen
- rollen
- klimmen/klauteren